Energiegebruik in de mobiliteitshub

Energie is zo vanzelfsprekend dat we er soms niet bij stil staan dat het ergens opgewekt moet worden. En niet alleen dat, ook nog eens in de juiste vorm en op het juiste moment. Elektriciteit dient bij voorkeur direct gebruikt te worden omdat opslag niet eenvoudig is. Simpel gezegd: als u een lamp aan doet, moet er ergens een elektriciteitscentrale een stukje harder gaan draaien. Ons gebruik van fossiele grondstoffen voor energieopwekking levert grote problemen op, zoals klimaatverandering, verdroging en overstromingen. Maar hoe komen we daar vanaf? 

Duurzame energie en ruimte 

Allereerst het goede nieuws: er is duurzame energie genoeg! De zon levert namelijk zo’n 9.000 keer meer energie dan we op aarde nodig hebben. De uitdaging zit erin om duurzame energie die is opgewekt, in Nederland meestal met zonnepanelen en windmolens, in de juiste vorm en op de juiste plaats te krijgen. Het maken van duurzame energie is voor een belangrijk deel een ruimtelijk vraagstuk. We hebben ruimte nodig om duurzame energie te ‘oogsten’ en te transporteren. De productie en transport van duurzame energie staat daarmee op gespannen voet met andere ruimtelijke opgaven, zoals onze menselijke behoefte aan groen en ruimtelijkheid, duurzaam verbouwd eten en voldoende fijne plekken om te wonen. En dat allemaal tegen een acceptabele prijs. Dit vraagt om slimme oplossingen, een nieuwe manier van denken en het zoeken naar nieuwe combinaties. 

In een hub komen allerlei stromen van mensen en goederen samen. Het is daarmee een plek waar veel vragers van verschillende vormen van energie samen komen. Er is een grote behoefte aan elektriciteit vanwege de elektrificatie van vervoer, voorzieningen (winkels), bedrijven en woningen in en rondom de hub, . Door vraag en aanbod van energie dicht bij elkaar te brengen, creëren we de kans om ook slim naar onze energiebehoefte en -productie te kijken. 

De toekomst: een energie-efficiënte mobiliteitshub 

In de ideale wereld is maar weinig energie nodig en wordt de duurzame energie die nodig is, opgewekt op de plek waar het gebruikt wordt. Het liefst zo snel mogelijk, zodat er maar weinig opgeslagen hoeft te worden. En dat op een manier die door zowel mensen in de omgeving als gebruikers van de hub als positief, bijvoorbeeld via informatiepanelen, wordt beleefd.  

Door de hubs slim te ontwerpen is er weinig energie nodig in de ´exploitatie´. Zo kan het ontwerp van de hub natuurlijke ventilatie ondersteunen, gebruik maken van direct zonzicht voor verwarming en goed geïsoleerde ruimtes inrichten waar dat moet. Zonnepanelen en kleine windmolens vind je overal in en aan de hub, maar wel omgeven door groen, vogels en andere dieren. Deze natuurlijke manier van energieopwekking kan direct gebruikt worden voor de elektriciteitsbehoefte van de vervoermiddelen die de hub aandoen.  

Zelfvoorzienende hub 

Onze droom is dat zonder dat bezoekers het in de gaten hebben, continu overal energie wordt opgewekt, opgeslagen en gebruikt. Denk aan warmteopwekking via het asfalt, wat wordt gebruikt in andere ruimtes of nabijgelegen woningen en kantoren. Een glazen dak en de zonwering van een hub bestaan uit zonnepanelen, die de stroom opwekken om deelmobiliteit (fiets, auto, step) of de e-bus op te laden. Er groeien planten die de natuurlijke uitstraling versterken, de lucht zuiveren en aan het eind van hun groeicyclus worden gebruikt als groene grondstof voor energie. Met waterbassins op verschillende niveaus zijn huis voor vogels en insecten en worden gebruikt om energie mee op te wekken en op te slaan. Voertuigen laden slim en leveren eventueel terug aan het net, waardoor het  elektriciteitsnet gebalanceerd wordt. Van het klokhuis dat een reiziger weggooit, wordt lokaal biogas gemaakt waar in het restaurant op wordt gekookt.  

Kortom: de hub van de toekomst regelt zijn eigen energievoorziening! U denkt natuurlijk toekomstmuziek, maar is er meer mogelijk dan dat u denkt. 

Meer lezen over onze visie op mobiliteitshubs: Mobiliteitshub is de toekomst – Ingenieursbureau Movares – adviseurs en ingenieurs